arrow_back

MINERVA Julianastraat


Een donkere foto van een straat in het Alphense Stadshart. Donker omdat het kwart over elf 's avonds is. Sebastian die de foto op facebook plaatst zet er een tekst bij: 'Een verlaten Julianastraat op zondagavond'. Te zien zijn gesloten horecagelegenheden zonder terrassen.

Een schaars verlicht Alle Hens, twee eenzame bankjes voor Daans Biefstro, gesloten terrasafscheidingen voor de deur van de Wijnbar en geen rode loper te bekennen voor de ingang van De Alphense Burgemeester. Donker en een beetje unheimisch. Wat lichter zijn de uithangborden van Schatjes en een neonreclame voor Heineken.

Normaal gesproken is het aan het eind van de avond niet zo donker en rustig. Er zitten nog her en der mensen op de terrassen, ze staan in groepjes te roken voor de deuren, er lopen en fietsen mensen op straat. De straat staat vol met al dan niet fout geparkeerde fietsen en zo af en toe is er een relletje.

De een zegt dan onder zo'n toch wel desolaat plaatje dat het altijd wel zo mag blijven. De ander vindt dat onzin, want het is hier toch het Stadshart en daar hoort ook een beetje leven in de brouwerij bij. Een commentator vindt de Julianastraat altijd al een probleemstraat. Een bewoner vindt dat gelul, er gebeurt overal weleens iets en een beetje reuring maakt het juist leuk.

Feit is dat Alphen aan den Rijn een behoorlijke stad is met haar 77.000 inwoners. Daar hoort een levendig stadshart bij. En dat was er ook. Tot begin maart ongeveer. Daarna werd het stil. Of het ooit nog zo wordt als voor het coronavirus rondwaarde, is de vraag.
De meeste horecagelegenheden hadden het de afgelopen jaren aan de Hoge Zijdekant van het centrum best lastig, omdat de Lage Zijde net helemaal nieuw is opgeleverd. Net nu de lente eraan kwam en iedereen rekende op een fantastisch voorjaar, stort het complete uitgaansleven in.

Ik vind dat erg. Ondanks dat een kluizenaarsbestaan mij wel ligt. Om niet te zeggen dat ik het wel prima vind zo achter de geraniums.

Ik vind het erg voor de horecamensen die niet eens meer vroegen wat ik wilde drinken, maar meteen al met een mooie fles wijn aan kwamen lopen. Ik vind het erg voor de horecamensen die bij binnenkomst al meldden dat 'mijn' tafeltje vrij was. Ik vind het erg voor de horecamensen die vroegen of we snel wilden eten, omdat we op tijd in het Stadhuis moesten zijn. En ik hoop maar dat zij er straks gewoon nog zijn. Allemaal.

Ik vind ook erg voor mezelf. Want hier in het Stadshart waren mijn ontmoetingsplekken. Met mijn vriendinnen, mijn kennissen en gewoon met mensen. Hier maakte ik een praatje, deelde lief en leed, was ik thuis.

Ik vind het geen fijne foto van die donkere Julianastraat op facebook, want uiteindelijk herken ik amper mijn stad terug. En ik denk dat ik lang niet de enige ben.



Reacties